Een rijke industrieel spreekt op een receptie een bevriend minister aan: "Beste vriend, ik moet je eens wat vragen!"
"Vraag maar!", antwoordt de minister
"Mijn jongste zoon, wordt 27 dit jaar. Hij verslijt nog steeds zijn broek op het unief. Hij doet niet anders dan hele dagen doorbrengen op café, bij vrienden, drinken en grappen uithalen. Hij doet verder niks! Hij is nog te lui voor werk te zoeken! Heb jij geen jobke voor hem?"
Waarop de minister: "Geen probleem, ik benoem hem tot mijn adjunct met een salaris van 10.100 euro per maand!"
Industrieel: "Nee, da's een veel te hoog loon! Hij moet er toch wat inspanning voor doen!"
Minister: "Oh, dan maak ik hem cabinet-chef, 6.000 euro per maand!"
Industrieel: "maar nee, da's nog altijd veel teveel. hij moet de waarde van het geld leren kennen!"
Minister: dan maak ik hem diensthoofd op één of ander ministerie aan 4500 euro per maand!"
Industrieel: "Maar nee, ik wil dat mijn zoon onderaan de ladder begint, hard moet werken en begint aan maximum 1200 euro per maand!"
Minister: "spijtig, dan kan ik niks voor U doen!"
Industrieel: "Hoe? En waarom niet?
Minister: "voor zulke plaatsen moet je slagen in een examen!"
Een baan
5 verschillende moppen
Monopoly
Piet en Kees spelen Monopoly. Dan zegt Piet: 'Ik ben de bank!' Vervolgens zegt Kees: 'Oké, ik ben de stoel.'
Tweeling
Jan tegen zijn broer: "Gefeliciteerd met de geboorte van je tweeling, ze lijken erg veel op elkaar, vooral die ene."
Schoenenwinkel
Timo staat in de schoenenwinkel en vraagt aan de verkoper: 'Mevrouw, heeft u schoenen van het merk Reemok?' De verloper zegt: ‘Nee, sorry, die hebben we niet.' De volgende dag komt Timo terug en vraagt weer: 'Heeft u nu Reemok?' Zegt de verkoper: 'Nee, sorry.' De dag daarna vraagt Timo weer: 'Heeft u nu misschien Reemok?' De verkoper zegt weer: ‘Nee, helaas.’ Zo gaat het een paar weken door, totdat de verkoper besluit om maar Reemok-schoenen te bestellen. De volgende dag komt Timo weer langs. Als hij aan de verkoper vraagt of ze ook Reemok heeft, zegt ze blij: ‘Ja, die heb ik!’ Waarop Timo zegt: ‘Lelijk, hè?’
Jantje op de boerderij
Jantje logeert voor twee dagen op de boerderij. Met grote ogen kijkt hij naar een enorme zeug.
'Dik hé.' lacht de boer.
'Dat verbaast me niets.' zegt Jantje.
'Vanmorgen waren er tien biggetjes bezig haar op te blazen!'